Page 15 - flemenkce
P. 15
Albumine: Een eiwit in cocons dat dient als voedselbron voor embryonale wormen. Komt voor
in eiwit.
Anaëroob: Heeft betrekking op de afwezigheid van vrije zuurstof. Organismen die kunnen
groeien zonder dat er zuurstof aanwezig is.
Dier: Een levend wezen dat in staat is zijn omgeving te voelen en zich te verplaatsen. Dieren
leven door het eten van de lichamen van andere organismen, plantaardig of dierlijk.
Annelid: Term voor een lid van het phylum Annelida met gesegmenteerde wormen.
Anterior: Naar voren gericht.
Aquatisch: Levend in of op water.
Arctisch: Heeft betrekking op het gebied rond de Noordpool.
Bacterie: Meervoud voor bacterie, een eencellig organisme dat alleen met een microscoop kan
worden gezien. Bacteriën kunnen de vorm hebben van bollen, staven of gedraaide veren.
Sommige bacteriën veroorzaken bederf; andere kunnen ziekten veroorzaken. De meeste
bacteriën zijn nuttig omdat ze voedingsstoffen helpen recyclen.
Barrière: een geografische zone zoals een oceaan, woestijn of gletsjer die de migratie van een
regenworm zou verhinderen. Barrières kunnen anders zijn voor andere diersoorten.
Bedding: Vochtvasthoudend medium dat een geschikte omgeving biedt voor wormen.
Wormenbedding is meestal op cellulosebasis, zoals kranten, golfkarton, bladaarde of compost.
Bio-afbreekbaar : In staat om door levende organismen te worden afgebroken tot eenvoudigere
delen.
Bioloog: Een wetenschapper die levende wezens bestudeert.
Biologische bestrijding: Beheer van plagen binnen redelijke grenzen door natuurlijke
roofdier/prooi relaties aan te moedigen en het gebruik van giftige chemicaliën te vermijden.
Bloed: Een vloeibaar medium dat in het lichaam van veel dieren circuleert. Bloed vervoert
voedsel en zuurstof naar de weefsels en voert afvalproducten, waaronder kooldioxide, af van
de weefsels. Regenwormen en mensen hebben allebei rood bloed op basis van hemoglobine
voor zuurstoftransport.
7