Page 36 - flemenkce
P. 36

Bedding is een geschikte leefomgeving voor wormen. Beddingmateriaal voor regenwormen

               moet vocht vasthouden, los blijven en niet veel eiwitten of organische stikstofverbindingen
               bevatten die snel afbreken (tabel 2). Deze verbindingen zouden snel afbreken en ammoniak

               vrijmaken, waardoor de pH van het bodembedekkingsmateriaal tijdelijk zou kunnen stijgen tot
               8 of hoger, wat niet goed is voor de wormen. Het bodembedekkingsmateriaal zal in de bedden

               opwarmen als het nog niet grotendeels is afgebroken of als het te veel gemakkelijk afbreekbare
               koolhydraten bevat. Door deze omstandigheden kunnen de wormen sterven. Zorg ervoor dat al

               het bodembedekkingsmateriaal voor gebruik volledig is verouderd of gecomposteerd. Plaats

               vochtig bodembedekking in de bedden tot een diepte van 6 inch. Houd na het toevoegen van de
               wormen  de  bovenste  4  centimeter  van  het  strooisel  vochtig,  maar  niet  drassig  [20,  21].

               Bodembedekking is een materiaal dat de wormen een relatief stabiele habitat biedt met  de
               volgende eigenschappen:


               Hoog  absorptievermogen:  Omdat  regenwormen  door  hun  huid  ademen,  moet

               bodembedekking water goed kunnen absorberen en vasthouden. Wormen sterven als hun huid
               uitdroogt.


               Goed      opbollingspotentieel:     Wormen       ademen     aëroob     en     verschillende
               bodembedekkingsmaterialen       beïnvloeden     de     algehele    porositeit   van     het

               bodembedekkingsmateriaal, waaronder de grootte en vorm van de deeltjes, de textuur en de

               structuur van het bodembedekkingsmateriaal

               Tabel 2. Lijst van enkele veelgebruikte beddingmaterialen voor regenwormen [20]


                      Beddengoed Materiaal            Absorptie          Potentieel           C:N-
                                                                         ophoping          verhouding
                Paardenmest                       Middelmatig-goed  Goed                 22–56

                Veenmos                           Goed               Middel              58
                Kuilmaïs                          Middelmatig-goed  Middel               38–43
                Hooi - algemeen                   Zwak               Middel              15–32
                Algemeen stro                     Zwak               Middelmatig-goed    48–150
                Stro-haver                        Zwak               Middel              48–98
                Stro-tarwe                        Zwak               Middelmatig-goed    100–150
                Papier uit gemeentelijke
                afvalstroom                       Middelmatig-goed  Middel               127–178
                Krant                             Goed               Middel              170
                Schors-hardhout                   Zwak               Goed                116–436
                Schors-zachthout                  Zwak               Goed                131–1285
                Golfkarton                        Goed               Middel              563




                                                                                                        28
   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41