Page 40 - flemenkce
P. 40
Regenwormen bevorderen de groei van “nuttige ontbindende aerobe bacteriën” in organisch
afvalmateriaal en fungeren ook als vermalers, vergruizers, chemische afbrekers en biologische
stimulatoren van afvalmateriaal [35]. De regenworm herbergt miljoenen afbrekende
(biodegraderende) microben, hydrolytische enzymen en hormonen, die helpen bij de snelle
afbraak van complex organisch materiaal tot vermicompost in een relatief korte periode van
één tot twee maanden, vergeleken met de traditionele composteringsmethode, die ongeveer vijf
maanden duurt. Het mechanisme van vermicompostering door regenwormen verloopt in de
volgende stappen: het organisch materiaal dat door de worm wordt geconsumeerd, wordt zacht
gemaakt door het speeksel in de bek van de worm. Het voedsel in de slokdarm wordt verder
zacht gemaakt en geneutraliseerd door calcium, en fysieke desintegratie in de spiermaag
resulteert in deeltjes met een grootte < 2 μ, waardoor een groter oppervlak ontstaat voor
microbiële verwerking. Tot slot wordt dit gemalen materiaal blootgesteld aan verschillende
enzymen die in het lumen worden uitgescheiden door de maag en de dunne darm, zoals
protease, amylase, lipase, cellulase en chitinase [20, 35, 36].
3.3.1. Fysiologie en levensomstandigheden van regenwormen
Het lichaam van de regenworm is bijna cilindrisch van vorm, maar kan een vier-, acht- of
trapeziumvormige dwarsdoorsnede hebben en bij sommige soorten kan het een platte vorm
hebben. De lengte van het lichaam varieert van 15 mm tot 300 mm en de diameter van 1 tot 10
mm. Uitwendige groeven, Furrow, op het wormlichaam geven de plaats aan van inwendige
gordijnen, Septa,. Deze gordijnen verdelen het lichaam in een reeks gelijksoortige delen die
Somite of Metamere worden genoemd. Uitwendige secundaire groeven, Annuli, vormen vaak
drie ringen. De secundaire groeven zijn een virtuele verdeling en bestaan niet in de interne
anatomie van het lichaam. Het eerste lichaamssegment, Peristomiom, omringt de mond en heeft
op het dorsale gebied een kwab die Prostmium wordt genoemd. Hoe de mond en het Prostmium
bij regenwormen met elkaar verbonden zijn, hangt af van de soort en wordt gebruikt voor hun
classificatie. Regenwormen zijn androgyn en hebben zowel een mannelijk als vrouwelijk
voortplantingssysteem dat voornamelijk beperkt is tot de voorste lichaamsdelen. Regenwormen
hebben een eenvoudig spijsverteringssysteem. Regenwormen eten bijna alles, zoals
plantenwortels, bladeren en zaden, microscopische organismen zoals protozoa, larven, de
rotiferen, bacteriën, schimmels en uitwerpselen van grotere dieren, vooral vee. Het voedsel dat
met aarde wordt opgenomen, passeert het spijsverteringskanaal van de regenwormen.
Regenwormen leggen continu of semi-continu eitjes, meestal gedurende het hele jaar.
Wormeneieren worden in de cocon gelegd. De vorm van de cocon verschilt per wormsoort. In
32